Woord vooraf

Toen we vorig jaar in Nepal waren, lag er in ons hotel een Op Pad met daarin een artikel over het St Paul Trail. Naast The Lycian Way een langeafstands wandelpad in Turkije. Gefascineerd door de mooie platen was het plan gauw gemaakt. Eind augustus zijn Rick en ik naar Turkije gegaan met het plan van Perge naar Aspendos te lopen. Het verliep anders dan gepland. Maar evengoed een mooi avontuur.

Zie er eerst maar eens te komen

De pret begint alweer op Schiphol. Na een uitgebreide controle alsof iedereen een potentiele terrorist is, vertrekken we mooi op tijd. Omdat we onze Aquarius niet mee mogen, moeten we in no time de halve liter vantevoren opdrinken. Burp. Op Antalya zal een chauffeur van Sabah Pansiyon klaar staan. Niet dus. We staan al te godveren en ik heb helemaal geen adresgegevens genoteerd, omdat alles geregeld zou zijn. We duiken een internetcafe in (1 uur 's nachts) om de gegevens te zoeken en het pension te bellen. Op dat moment ziet Rick 'm en komt het toch nog goed. Om een uur of 2 vallen we in een korte maar hevige slaap.

Kicken op afzien



We kicken op afzien. Tenminste, dat zeggen we en meestal achteraf. Ik zit nu om 19.50 uur in mijn ondergoed op wat ooit een camping is geweest. De schemering valt en het is al bijna te donker om dit op te schrijven. Denkend aan vandaag zie ik....tja, wat eigenlijk. Bijna nix want ik heb een halve zonnesteek. Het was 45 graden in de zon (40 in de schaduw) en nu is het nog ruim 30 graden.
We moesten vandaag eerst uit Antalya zien weg te komen. Gelukkig hielpen vriendelijke Turken ons de goede bus te vinden. Rond een uur of 12 waren we in Perge (lekker op het heetst van de dag). Net een openlucht museum.

Uiteindelijk is het gelukt het pad te vinden. Weliswaar redelijk aangegeven, maar de GPS is zeker noodzakelijk. Ik (we) kunnen zeggen dat dit retezwaar is. We dragen ieder 22 kg. Wat het erg zwaar maakt zijn die hitte + kilo's. Vandaag maar 6 (!!!) km gelopen. Morgen moeten dat er 16 zijn (in elk geval hemelsbreed). Morgen kunnen we in ieder geval vroeg starten. Als we slapen tenminste met 30 graden en de vliegtuigen, want we zitten onder de aanvliegroute...

Rode pepers

Vanaf onze kampplek vertrekken we vol goede moed voor de tweede etappe. Dat is redelijk snel over als we door krijgen dat we een behoorlijke afstand over de vlakke asfaltweg moeten lopen. Auto's schieten ons voorbij en we lopen langs een opeenstapeling van rotzooi die in de berm ligt. Dooie beesten, waterflessen, snoeppapiertjes en plastic zakken. Waardeloos. Maar we stappen vrolijk verder tot we beseffen dat we gestoord zijn. Al die auto's die ons voorbij gaan - zo masochistisch zijn we nu ook weer niet. Dus...vingertje omhoog en meerijden maar. Een taxi met passagier stopt (moet je je voorstellen dat dat in NL zou gebeuren) en brengt ons een km of 4 verder. Dat scheelt een uur! Vervolgens springen we een stukje verder nog eens in een vrachtwagen, die ons ca. 2 km verder afzet. De zon schijnt vol op onze hoofden en we zien uit naar de rivier. Volgens de beschrijving moeten we een stuwdam door het water oversteken (!?). Aangekomen bij de stuw moeten we ergens een betonnen dam vinden die zo'n 50 cm onder water ligt. Even zoeken maar dan schuifelen we erover heen. Wel met schoenen en al want door de stroming kun je uitglijden en dan lig je verderop in de bossages. Op een kiezelstrandje besluit Rick dat hij wil zwemmen en 3 tellen later ligt hij erin. Toch best wel koud! Aan de overkant aangekomen zien we een kraantje, maar dat blijkt droog te staan. Not funny. Er staat in de verte 1 huisje en de bewoonster komt op ons af, bekijkt ons alsof we marsmannetjes zijn en biedt ons verse vijgen aan. Maar geen water...

Een stuk verderop raken we het pad kwijt. Wel 20 x de tekst gelezen, maar die klopt niet met wat wij zien. We zien een woestijnvlakte voor ons liggen en we weten zeker dat we het niet op een lopen zetten in zo'n omgeving. We hebben te vaak Discovery Channel gekeken om te weten hoe dat kan aflopen. Dus: terug.

We waren langs een huisje gekomen waar 2 honden angstaanjagend blaften en een man lag te slapen onder een afdakje (dat is ook het meest verstandige dat je op dit uur kan doen). Dus toch maar wakker maken. Hij ontvangt ons allerhartelijkst en nodigt ons uit iets mee te eten. Dan zitten we 5 minuten later zwijgend (zij spreken noppes Engels) in een kamer op de grond te genieten van koud water, olijven, brood, tomaten yoghurt en thee. Na 1,5 uur is het heetst van de dag voorbij en begeleidt de man ons naar het pad. De beschrijving strookt dus voor geen meter met wat wij in de omgeving zagen, maar alla. We waden een zijtak van de rivier door en vinden het pad weer. Gelukkig voor ons lopen we door een landbouwgebied waar ze kilometerslange irrigatiekanalen hebben aangelegd op pootjes. Het ziet er uit als een soort wildwaterglijbaan, maar dan op 1 hoogte. Ideaal - niet voor drinkwater - maar om je petje in te dopen en weer op je hoofd te zetten. Uiteindelijk zien we in de verte de minaret van een moskee. Dat moet Akcapinar zijn. Tot onze verrassing blijkt een jongen daar extreem goed Engels te spreken, omdat hij in de toeristische sector werkt. Hij geeft aan dat we op het dak van de dorpswinkel mogen kamperen. Beetje vreemd, maar het blijkt een ideale stek - uit het zicht van pottenkijkers. Alleen 1 probleempje: het dak ligt bezaaid met rode pepers die liggen te drogen in de zon. No problem, ze worden op een hoop geveegd en wij kunnen aan de gang. Het probleem van de haringen lost zich gemakkelijk op: door stenen aan de scheerlijnen te binden en ze over de dakrand te gooien, wordt de tent prima op zijn plaats gehouden!

Het begon zo leuk


Jezus krille. We staan na een vreselijke nacht om half 6 op. Het was vannacht snikheet op het dak en er waren honden en hanen continu lawaai aan het maken. Ook begon de imam in de moskee om kwart voor 5 te bleren. Maar goed. Vol goede moed vertrekken we uit Akcapinar richting Pednellissos. We sjoemelen een stukje op een lang zandpad door in de laadbak te springen van een imker. Scheelt toch weer een half uur stappen! Om een uur of half 11 komen we bij de Ucan I waterval aan. Helaas is deze idyllische plek verpest door een restaurant, maar dat vinden we nu niet zo erg want ze hebben..omelette au fromage en frites!!!! MMMM

Na deze smakelijke pauze moeten we een ontzettend steile klim omhoog. Het is natuurlijk bloedheet en het zweet druipt van ons af. Uiteindelijk komen we bij een prachtige lunchplek uit. Dus...kleren uit en skinny dippen!! Opeens horen we geluid en komt er een groepje toeristen langs vanaf de andere kant. Kennelijk is waterval Ucan II in de buurt maar die hebben wij dus compleet gemist.

Om een uur of 2 besluiten we het laatste stuk te lopen, naar Pednellisos. Ik zie ernaar uit, want dit zijn allemaal ruines en daar ben ik gek op. Ik zie bovendien in de beschrijving dat we nagenoeg geen bronnen meer tegenkomen tot op de plaats van bestemming. We gooien onszelf dus vol, nemen ieder 2,5 liter mee en gaan op weg. De route is prachtig door het bos, over oude Romeinse paadjes, langs verlaten olijfplantages en oeroude grafstenen.
De weg klimt en het wordt kaler, waardoor we geen beschutting meer hebben tegen de zon. Rick is het helemaal zat en ik voel me natuurlijk klote want deze vakantie (als dat nog zo mag heten) is mijn idee. Op een gegeven moment komen we bij een bron maar deze staat niet in de beschrijving. Er staat wel water in en Rick maakt van een kapot gesneden flesje aan een scheerlijn een putsel. Het water ruikt naar slootwater en we nemen dus niet de gok dit te drinken. Mochten we nu helemaal niets meer hebben, dan zouden we dit koken, maar zo wanhopig zijn we nog niet.
We sjokken verder en zijn werkelijk van alles en iedereen verlaten. In de verte zien we de vlakte aan zee waar Antalya moet liggen. Ik zeg al tegen Rick dat we ons maar op het ergste moeten voorbereiden en dat we op de eindbestemming vast een droge bron hebben. Kan het alleen maar meevallen!

Aangekomen op de kampplek zien we.....niets. Rick flipt, duikt de bosjes in op zoek naar water en ik ga op mijn rugzak zitten om even na te denken. Ik heb nog wel wat water en daarmee zouden we kunnen koken en de nacht kunnen doorkomen, maar grappig is het niet. Het is al 5 uur en doorlopen is dan ook geen optie. We zijn al zo lang onderweg. Ik lees nog eens goed de beschrijving en lees dat de 2 cisterns (what the hell zijn cisterns) ca. 250 meter ten zuidwesten van het pad liggen. Op het moment dat ik daarheen loop, komt Rick uit de bosjes rennen en roept dat hij ze heeft gevonden. Godzijdank. Wat we zien is echt waanzinnig. Twee heel grote ronde putten met een doorsnede van ca. 3 meter, inclusief een putsel aan een touw. De Romeinen haalden hier 2000 jaar geleden ook al hun water uit. Heel bijzonder om hier met zijn tweeen op deze verlaten plek te zijn. Er komen hier nauwelijks mensen, anders zie je toch wel wat afval of stookplaatsen. Niets van dat alles.

We komen tot de conclusie dat we het zo wel erg spannend voor onszelf maken. Ik sta te janken omdat het mijn idee is en Rick het niet leuk meer vindt. We moeten het rustiger aan gaan doen, want dit is echt bootcamp. Nou is dat niet zo erg, maar als je niet weet of je voldoende water zult vinden, loopt de stressfactor hoog op. Als we de kans zouden hebben nu weg te gaan, zouden we het doen, maar ja we kunnen hier niet eens weg.
We moeten dus dagen gaan opknippen en uitzoeken waar we weg kunnen naar de bewoonde wereld. Doodgaan van de dorst 50 km van Antalya is niet echt sexy. Tegen de canyon zien we het meest op, want dat is volgens de beschrijving het zwaarste deel. Als dit nu al zo penibel is, wat gaat dat dan worden? Maar zover vooruit kijken heeft nog geen zin. We koken onze maaltijd en genieten van het uitzicht. Wat een waanzinnige plek is dit. De nacht valt en we vallen als een brok beton in slaap.

Afzien met een grote A

Vanaf onze prachtige plek Pednellissos dalen we af richting een asfaltweg en lopen langs een gehuchtje weer omhoog. We moeten weer afdalen en raken het spoor kwijt. Dwars door de struiken (alles heeft hier stekeltjes) krabbelen we naar beneden en komen uiteindelijk dankzij de GPS weer op de goede weg uit. Helaas weer een stuk asfalt en de meerdere grafzerken die we tegenkomen zijn illustratief voor hoe we ons voelen.
Gelukkig gaat het pad uiteindelijk omhoog door het struikgewas, naar de open hellingen. Natuurlijk komen we weer op het heetst van de dag op het zwaarste stuk en raken we het pad kwijt. Gvrdgvr. Op de graat is het echt prachtig en zo allenig, maar de zon op je hoofd is gekmakend. Er is letterlijk geen boom om even onder te zitten om rustig even van het uitzicht te genieten, op de kaart te kijken, een markering te zoeken of de GPS nauwkeurig te bekijken. Onze hoop is gevestigd op een bron om daar te lunchen. Het is altijd spannend om te zien of er wel een straaltje uitkomt. Godzijdank komt er wat water uit en we besluiten 2 uur te stoppen. Op het heetst van de dag moet je gewoon niet willen lopen en we zullen dit de komende dagen ook zo doen.
We maken heerlijk tomatensoep en soppen een broodje. Daar knap je van op. Het pad daalt af door het naaldbos. Vervolgens lopen we over een breed pad dat ontzettend droog is. Gelukkig komen we nog een bron tegen die het goed doet. Volgens de gids komen we binnenkort uit bij een bron waar we kunnen overnachten. Als we daar echter aankomen, blijkt dit een waardeloze kampplek. Het is een kruising van wegen en de bron is een stilstaande modderpoel. Dit is dus kansloos en er zit niets anders op dan door te lopen naar Oren. We zijn echter goedgehumeurd en het lopen gaat best goed en we stappen dus door. De laatste kilometers naar Oren zijn echter heel zwaar. De voeten gaan pijn doen door het gewicht van de rugzak en we hebben het wel gehad. Het laatste stuk is over de hoofdweg (alleen geen auto te bekennen waarop we kunnen meeliften) en na elke bocht zien we nog niets. Gelukkig zien we uiteindelijk om 6 uur (vanmorgen om 7 uur gestart) de torens van de moskee. Ik weet dat er geen winkel is dus we zijn afhankelijk van de gastvrijheid van de inwoners. Dat zit gelukkig wel goed. We worden hartelijk onthaald door de imam en krijgen druiven en vijgen toegestopt.
We mogen op het schoolplein staan van de verlaten school en worden door de imam meegetroond naar de moskee en moeten zijn huis in aanbouw zien. Vinden we prachtig maar we willen maar 1 ding: ETEN EN NIKS DOEN!!! Maar we glimlachen vriendelijk en schuiven aan bij de imam en krijgen allerlei lekkers zoals thee, olijven, brood, tomaten en pepertjes. Maar o wat zijn we ranzig. de lucht van onze voeten hangt nu nog in die moskee denk ik. We willen zo graag wassen. Maar dat kan niet want de bron is midden in het dorp en er is geen rivier. Dus: de nacht is onze dekmantel en we 'douchen' met behulp van flessen water. MMM eindelijk een beetje schoon. We hebben een zak tomaten en pepertjes van de imam meegekregen voor morgen en een brood.

Naar de schapen

We klauteren vanuit Oren een steil paadje omhoog. We komen druiventrossen tegen en dat is niet verkeerd. We hebben een prachtig uitzicht en ronden een berghelling waar de enige levende zielen een paar geiten zijn. Eentje is wel erg nieuwsgierig en houdt meteen van Rick. Hij is bijna niet weg te slaan.
Vervolgens moeten we twee passen over en dat is een behoorlijk pittig stuk. De weg stijgt geleidelijk, maar is wel erg lang. Ook zie je precies in de verte waar je heen moet en dat moedigt nu niet direct aan. Uiteraard op het heetst van de dag moeten we de steilste klim doen. Geen enkel teken van leven, alhoewel we wel bandensporen zien op het brede pad. We kunnen in de verte Candir zien liggen.
Na de lunch dalen we de weg af op weg naar de kampeerplek. Er moet een prachtige kampeerplek zijn met druiven, vijgen en een vijver. Dat klinkt aanlokkelijk. Daar aangekomen valt het wel wat tegen. Het is een goede plek met een grote bron, maar er is iemand! Een schaapsherder van een jaar of 17 zit met zijn radiootje te niksen en de kudde schapen scharrelt rond de vijver (lees: modderpoel). De jongen kijkt naar ons of we van Mars komen en spreekt geen woord Engels. Het is een beetje ongemakkelijk, want hij volgt natuurlijk alles wat we doen en ik wil natuurlijk niets liever dan in mijn onderbroek rondrennen en in de betonnen bak van de bron pootje baden. Maar dat zullen we hem maar niet aandoen. Dus blijven we vies, zweterig en plakkerig en hopen dat hij misschien naar huis gaat. Inderdaad gaat hij aan het einde van de middag op zijn brommertje naar huis en laat ons bij de schapen achter. Die zijn behoorlijk sukkelig en staan allemaal om ons heen te kijken wat we aan het doen zijn. Rick is het gestaar uiteindelijk zat en jaagt ze weg.
De kampplek heeft een prachtige kookplaats tegen een rots en 's avonds hebben we kampvuur. We trakteren ons op chocolademousse. Het lijkt wel vakantie!

En dan nu een rustdag

We hebben vanmorgen echt een giga eind gelopen. Wel een half uur!! We hebben besloten onszelf een rustdag te gunnen want aan dit weer en deze load ga je gewoon kapot. Maar we zijn wel afhankelijk van een plek met water. We vinden een bron (wel een heel zielige inclusief kikker) en besluiten in de droge rivierbedding kamp te maken. Naast de bron zien we een zeil met allerlei kleding, eetgerei en gereedschap. Het blijkt dat er in het bos houthakkers bezig zijn en dit is hun keet. Lastig is wel dat ik niets anders wil dan in mijn onderbroek rondrennen maar met die mannen op afstand (en ze komen al snel uit het bos) is dat wel wat ingewikkeld.

Meteen gaan we wat wasjes doen (in een modderplas, want er is gewoon te weinig water) en onszelf schrobben. Rick ontpopt zich direct als padvinder en bouwt van stenen een barbecue annex vuurplaats. (Vooral dat laatste want poedermacaroni laat zich niet zo barbecuen).

De rest van de dag brengen we al loungend door op een opengeritste slaapzak (waar je eigenlijk niet meer in wil liggen, zo ranzig is dat ding). Ik ben nog steeds op route alternatieven aan het puzzelen, maar kom tot de conclusie dat we pas verder kunnen kijken als we die canyon over zijn. Het is 34 graden in de schaduw en er staat geen zuchtje wind. 's Avonds trakteren we onszelf op een poedermaaltijd macaroni van een ander merk. Ik vind het niet te vreten maar houd mijn mond want we hebben niet zoveel eten en als ik zeg dat ik het niet moet , moet Rick het natuurlijk ook niet. Als het bijna op is, zegt Rick dat het eigenlijk niet te vreten is, een grotkleur heeft en op kots lijkt. Vinkook en we schieten de overblijfselen dus met onze lepels zo de struiken in.

Als om een uur of 8 de houthakkers vertrekken, zijn we moederziel alleen. Ik ben niet zo'n held in het donker en het vuur durven we ook niet aan te laten. De gehele rivierbedding ligt bezaaid met esdoornbladeren en dit hele pakket is gortdroog. Ik ben als de dood dat er een vonk op valt en dat we een bosbrand veroorzaken. Dan is er dus eigenlijk niets te doen en gaan we maar naar bed. We zullen in ieder geval lekker uitrusten deze vakantie want het is nog maar een uur of 9.

Fish farm

Voordat we vertrekken moeten we de flessen vullen. Nu heeft de bron zo'n klein straaltje dat dat wel even duurt. Op de bodem van de betonnen bak waarin de bron uitkomt zit nog steeds een dikke kikker. Vrijwel direct na het vertrek raken we in de rivierbedding het spoor bijster. Er is een en ander met een grote shovel afgegraven en we vermoeden dat dat ding meteen wat markeringen heeft meegenomen. Lang leve de GPS en we vinden uiteindelijk weer een markering. De route is mooi door het dennenbos en door droge rivierbeddingen. Het is echt verschrikkelijk verlaten. Op een gegeven moment komen we in een dorpje uit en lopen een lange zandweg af. Er komt een tractor voorbij en we mogen achterop. Maar nee we willen lopen en bedanken voor de eer. Wat we dan nog niet weten is dat het een behoorlijk eentonig stukje is. Maar ja. We moeten behoorlijk afdalen en moeten land over zand de vallei in richting Candir. We zien de wg haarspelden naar beneden maken en wij lopen eigenlijk dwars over de helling naar beneden. We verheugen ons op Candir want er staat beschreven dat we daar goed kunnen kamperen langs de rivier en dat ze er wastafels en douches hebben voor freaks zoals wij. Uiteindelijk komen we aan bij de brug en...natuurlijk helemaal niks. Die Turken hebben er een teringbende van gemaakt en naast de brug wil je nog niet dood gevonden worden. GRMB**###L. Ook van de wastafels geen spoor. Oeps. Wat nu. Eerst maar lekkere dingen zoeken want daar klaart ons humeur van op. Een fles cola en 2 chocoladerepen verder besluiten we door te lopen richting fishfar. Daar schijn je te kunnen eten en misschien te kunnen overnachten. Daar aangekomen verbazen we ons erover zoiets moderns te zien in deze uithoek. Gigantische bassins met forellen in alle groeistadia en een restaurant waar ze je verse vis serveren. Dus....meteen frites met forel besteld (tja ons humeur stijgt evenredig met de mate waarin onze maagjes gevuld zijn) en ook nog een overnachting geregeld. Er is een nieuw pension gebouwd en wij krijgen de beschikking over ECHTE bedden met spierwitte lakens en een HETE DOUCHE!!! Toch wel weer lekker zo in de beschaving!! 's Avonds natuurlijk weer vis met frites. De setting is echt bizar. Ze hebben in de rivier een soort vlotjes in elkaar gefrot van sloophout met daarop tafeltjes. Je zit dan op een soort eilandje te eten met prachtige (ahum) kerstverlichting in alle kleuren met Winny the Pooh placemats (echt waar). Maakt niet uit, dit is best lekker na alleen maar poedervoedsel te hebben gegeten!